Kinderhandel en seksuele uitbuiting

Kinderhandel en seksuele uitbuiting

Aantal bij CoMensha gemelde minderjarige slachtoffers van uitbuiting

108

2019

52

2023

Kinderhandel en seksuele uitbuiting

Zo staat het ervoor

Wat is er in Nederland gedaan om kinderhandel en seksuele uitbuiting van kinderen tegen te gaan in het derde jaar na de laatste aanbevelingen van het VN-Kinderrechtencomité?

Er is nog altijd beperkt zicht op het aantal minderjarige slachtoffers van kinderhandel en seksuele uitbuiting. Hoewel het aantal meldingen tussen 2019 en 2023 daalde, betekent dat niet vanzelfsprekend dat er minder slachtoffers zijn. Wellicht komen slachtoffers minder snel in beeld doordat de hulpverlening versnipperd is, onder andere door het toegenomen aantal online hulpaanbieders. Er zijn meer meldingen via hulplijnen binnengekomen, mogelijk door meer bewustwording van het probleem. Het aantal meldingen van seksueel kindermisbruikmateriaal blijft hoog, met een duidelijke toename van AI-gegenereerd materiaal.      

De beleidsbeschrijvingen laten een veelvoud aan initiatieven zien, vooral op het gebied van bestrijding van online misbruik. Er is belangrijke wetgeving aangenomen, zoals de Wet seksuele misdrijven, de Wet bestuursrechtelijke aanpak online kindermisbruikmateriaal, en de uitvoering van de Digital Services Act (DSA). Ook zijn er nieuwe digitale opsporingsmiddelen mogelijk gemaakt. De handhaving blijft echter kwetsbaar door beperkte opsporingscapaciteit van de politie. Dit ondermijnt de effectiviteit van zowel handhaving als preventie.

Andere initiatieven moeten nog verder uitgewerkt worden. Zoals het onderzoek naar landelijke aansturing en coördinatie van mensenhandel of de verkenning van het loskoppelen van de vaststelling van slachtofferschap en strafrechtelijk onderzoek. Ook zijn er instrumenten in de maak die ontwikkelaars van digitale diensten ondersteunen bij het maken van leeftijdsgeschikte ontwerpen voor social media, waarbij risico’s op schending van kinderrechten zoveel mogelijk worden beperkt.

De herziene Europese richtlijn mensenhandel moet nog verder in de nationale wetgeving worden verwerkt. De bescherming van minderjarige slachtoffers van mensenhandel krijgt meer beleidsmatige aandacht, onder andere via wetsvoorstellen die kinderhandel expliciet strafbaar stellen en via een specifieke actielijn in het vernieuwde actieplan ‘Samen tegen Mensenhandel’.

FOCUS

Het beter in beeld krijgen en aanpakken van kinderhandel en seksuele uitbuiting in de online wereld.

Definitie

Wat verstaan we onder kinderhandel en seksuele uitbuiting?

Kinderhandel is het rekruteren, vervoeren, overbrengen, huisvesten en ontvangen van een kind door anderen met als doel het kind uit te buiten, zoals in de prostitutie, bedelarij, of kinderarbeid. Seksuele uitbuiting is een belangrijk doeleinde van kinderhandel.

Kengetallen

Minderjarige slachtoffers van uitbuiting in Nederland

Figuur 1. Aantal bij CoMensha gemelde minderjarige slachtoffers van uitbuiting per vorm van mensenhandel in de periode 2018-2023

Bron: Nationaal Rapporteur, Slachtoffers mensenhandel in beeld bij CoMensha 2017-2021 en uitvraag Nationaal Rapporteur, Monitor Mensenhandel 2019-2023. 2 van de 52 slachtoffers in 2023 hebben met twee vormen van uitbuiting te maken gehad.

Figuur 1 toont een daling in het aantal gemelde minderjarige slachtoffers van uitbuiting in 2023 vergeleken met 2022. Met een melding wordt het door een professional bij CoMensha aanmelden van een (vermoedelijk) slachtoffer van mensenhandel ter registratie bedoeld. Dit komt voornamelijk door een afname van binnenlandse seksuele uitbuiting. Het percentage minderjarige slachtoffers van binnenlandse seksuele uitbuiting daalde van 22% in 2022 naar 13% in 2023. Van 2017 tot 2021 registreerde de politie jaarlijks minder dan tien meldingen van seksuele uitbuiting van kinderen in de prostitutie, met in totaal 11 meldingen in vijf jaar. Cijfers kleiner dan tien worden op dit thema niet exact gedeeld in verband met de vertrouwelijkheid en mogelijke herleidbaarheid van de informatie. Gegevens over 2024 zijn nog niet beschikbaar.

Het werkelijke aantal slachtoffers ligt echter veel hoger: de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen schatte in 2019 dat slechts 2 tot 3% van de Nederlandse minderjarige slachtoffers van seksuele uitbuiting in beeld is. Er is geen nieuwe schatting van het percentage Nederlandse minderjarige slachtoffers.

Figuur 2. Aantal (mogelijke) minderjarige slachtoffers van seksuele uitbuiting

Bron: CKM, in Slachtoffermonitor seksueel geweld tegen kinderen 2017-2021 en CKM, Onzichtbare slachtoffers van mensenhandel in 2023.

In 2023 registreerde de anonieme hulplijn ‘Chat met Fier’ 55 (mogelijke) minderjarige slachtoffers van seksuele uitbuiting. In totaal kwamen 160 bezoekers op de chat om te praten over seksuele uitbuiting, waarvan 128 mensen zelf slachtoffer waren. 41,4% van de 128 slachtoffers was minderjarig en 24,1% was 15 jaar of jonger. Het jongste slachtoffer was tien jaar oud. Daarnaast registreerde de chat in 2023 ook 35 (mogelijke) minderjarige slachtoffers van criminele uitbuiting, in tegenstelling tot tien in 2022, wat een aanzienlijke stijging betekent. Ook waren er bezoekers op de Chat met Fier die een combinatie van criminele uitbuiting en seksuele uitbuiting meldden. Data over 2024 zijn nog niet beschikbaar.

In 2023 zijn er campagnes gevoerd om Chat met Fier onder de aandacht te brengen, dat heeft mogelijk geleid tot de lichte stijging van het totale aantal slachtoffers op Chat met Fier in 2023 ten opzichte van 2022. De daling van het aantal minderjarige slachtoffers van seksuele uitbuiting tussen 2019 en 2023 is mogelijk te verklaren door het groeiende aantal online hulpaanbieders, waardoor slachtoffers niet op één plek in beeld komen. Het Centrum Kinderhandel & Mensenhandel (CKM) benadrukt dat de daling niet betekent dat er minder (minderjarige) slachtoffers van mensenhandel in Nederland zijn.

Beeldmateriaal van seksueel misbruik van kinderen

Het aantal meldingen van beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik bij de politie stijgt. De stijging is het gevolg van verbeterde identificatietechnieken en betekent niet noodzakelijk dat er meer misbruikmateriaal online staat. De politie ziet ook de omvang van de verspreiding van beelden van seksueel kindermisbruik groeien, onder andere via end-to-end encrypted (E2EE) applicaties.

Het merendeel van de meldingen bij het Team Bestrijding Kinderpornografie en Kindersekstoerisme (TBKK) van de politie komt uit het buitenland, met name via de Amerikaanse organisatie National Center for Missing & Exploited Children (NCMEC). Meldingen van seksueel kindermisbruik met een ogenschijnlijk Nederlands IP-adres worden via NCMEC doorgestuurd naar de Landelijke Eenheid, waar ze worden gewogen en geprioriteerd. Vervolgens gaan ze naar de regionale eenheden voor verder onderzoek. In 2023 stuurde NCMEC 72.913 meldingen door. In 2024 steeg dit aantal tot 273.046 (245.365 referrals en 27.681 informatieve rapporten). Hoeveel van deze meldingen daadwerkelijk door TBKK zijn geregistreerd, is nog niet bekend.

In 2024 verwerkte het Meldpunt Kinderporno van Offlimits 127.081 meldingen van beeldmateriaal van seksueel misbruik van kinderen (tegenover 255.563 in 2023). Hiervan kwamen 72.691 meldingen uit Nederland. Dit leidde tot de analyse van 603.062 URL’s, een stijging van 12,5% ten opzichte van 2023. Volgens Offlimits is het lastig conclusies te verbinden aan zowel de daling als de stijging omdat meerdere factoren een rol spelen. Zo is de daling deels te verklaren door het verdwijnen van fora naar het buitenland waar vaak strafbaar beeldmateriaal te vinden was, terwijl de stijging in URL’s mede komt doordat het meldpunt nu ook meldingen via Telegram van internationale partners verwerkt. 230.759 URL’s bevatten illegaal materiaal.

In 2024 was ongeveer één op de drie afbeeldingen van het beeldmateriaal gemeld bij Meldpunt Kinderporno self-generated content. De term ‘self-generated content’ doet geen recht aan de complexiteit van de omstandigheden waarin dit materiaal ontstaat. In sommige gevallen worden kinderen bijvoorbeeld online misleid, gechanteerd of gegroomd om seksueel beeldmateriaal van zichzelf te maken en te delen, zonder dat de dader fysiek aanwezig is. Lees hier meer: ‘Self-generated’ child sexual abuse. Steeds vaker betreft dit seksueel beeldmateriaal van zeer jonge kinderen, jonger dan tien jaar. Hulpverleners signaleren dat sommige kinderen die zelf dergelijke materiaal hebben gemaakt, later ook seksueel zijn misbruikt.

Ook was er een toename in strafbaar materiaal gemaakt met AI. Van 1.344 afbeeldingen die binnenkwamen bij het Meldpunt Kinderporno dachten de analisten dat ze deels of geheel met AI vervaardigd waren. Het herkennen van dergelijk door AI gegenereerd beeldmateriaal vormt een groeiende uitdaging. AI wordt bovendien ingezet om steeds explicieter en ernstiger beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik te creëren.

Internet Watch Foundation meldde dat er een lichte daling is in het aandeel van wereldwijd gehost kindermisbruikmateriaal in Nederland: 32% van de URL’s in 2022 (82.605 URL’s), 33% in 2023 (91.572 URL’s), en 29% van de URL’s in 2024 (83.037 URL’s).

Aanbevelingen VN-Kinderrechtencomité

Aanbeveling 19a. Ontwikkel de regelgeving en het veiligheidsbeleid verder om de rechten en veiligheid van kinderen in de digitale omgeving te beschermen.

Aanbeveling 19b. Zorg dat wetten inzake toegang tot informatie en de digitale omgeving het recht van kinderen op privacy respecteren, kinderen tegen schadelijke inhoud en materialen en online risico’s beschermen en voor effectieve methodes zorgen om daders te vervolgen, ook als het gaat om extraterritoriale jurisdictie.

Aanbeveling 39a. Geef speciale verblijfsvergunningen uit voor alle kinderen die vermeend slachtoffer zijn van mensenhandel, ongeacht gerelateerde strafrechtelijke onderzoeken, en zorg voor genoeg personeel en technische en financiële middelen als ook coördinatie tussen autoriteiten die zich bezighouden met de bescherming van kinderen die slachtoffer zijn van mensenhandel op alle niveaus.

Aanbeveling 39b. Ontwikkel een systeem voor het monitoren en evalueren van de implementatie van het programma ‘Samen tegen mensenhandel’ gebaseerd op een helder overzicht van meetbare resultaten en indicatoren.

Aanbeveling 39c. Zorg dat alle gemeenten strategieën of actieplannen hebben ontwikkeld voor het voorkomen en aanpakken van kinderhandel, inclusief voor online seksuele uitbuiting en criminele uitbuiting door loverboys (mensenhandelaren).

Aanbeveling 42. Voorkom online handel die seksuele uitbuiting van kinderen en kindermisbruik beoogt en pak dit aan, onder andere als volgt:

(i) zorg ervoor dat in nationale wetgeving en beleid alle vormen van kinderhandel en seksuele uitbuiting van kinderen die zijn gepleegd of gefaciliteerd via informatie- en communicatietechnologie (ICT) adequaat zijn opgenomen;

(ii) voer specifieke online analyses, onderzoeken en monitoring uit om beter inzicht te krijgen in online misdrijven en ontwikkel passende aanpakken;

(iii) zorg ervoor dat internetproviders online materialen die seksueel misbruik bevatten, controleren, blokkeren en onmiddellijk verwijderen;

(iv) integreer in de verplichte opleidingen voor politieagenten, advocaten, juristen en andere relevante professionals specifieke componenten met betrekking tot online misdrijven en online instrumenten om het traceren van slachtoffers en reddingsacties te faciliteren.

Cijfermatige ontwikkelingen

Aanbeveling 39a. Aantal (vermeende) buitenlandse slachtoffers van kinderhandel dat een speciale verblijfsvergunning krijgt   

Uit navraag bij het ministerie van Justitie en Veiligheid blijkt dat in 2024 geen B8/3-vergunning is verleend aan minderjarige slachtoffers van mensenhandel. Navraag Ministerie Justitie en Veiligheid, 21 augustus 2025

In 2023 zijn 22 minderjarige buitenlandse slachtoffers van mensenhandel bij het Coördinatiecentrum tegen Mensenhandel (CoMensha) gemeld. Van vijf van hen is bekend dat zij de B8-bedenktijd aangeboden hebben gekregen en geaccepteerd hebben. Drie van hen hebben B8.3-aangifte gedaan, het is onbekend of zij een niet-tijdelijke verblijfsvergunning hebben ontvangen. Navraag CoMensha, 1 mei 2025

Aanbeveling 39c. Aantal gemeenten met strategieën en actieplannen op het voorkomen en aanpakken van kinderhandel

Figuur 4. Aantal gemeenten dat beschikt over beleid gericht op aanpak mensenhandel

Bron: Significant Public, Onderzoek aanpak mensenhandel in gemeenten 2023

Volgens het interbestuurlijk programma 2018 moesten alle gemeenten in 2022 beleid hebben om mensenhandel te voorkomen en aan te pakken. In 2023 voert 66% van de gemeenten dit beleid. Gebrek aan capaciteit en onvoldoende kennis van mensenhandel zijn belemmeringen bij het formuleren van lokaal beleid. Niet alle actieplannen bevatten specifieke maatregelen tegen kinderhandel. Volgens de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) besteedt 70% van de gemeenten aandacht aan ‘kwetsbare groepen’, maar het is onbekend hoeveel gemeenten kinderen expliciet hebben opgenomen in deze plannen. Sinds begin 2024 is er geen nieuwe informatie beschikbaar.

Aanbeveling 42b(iii). Hoeveelheid materiaal van kindermisbruik dat verwijderd is door Nederlandse internetproviders

Volgens Offlimits geven de meeste hostingpartijen snel gehoor aan verwijderverzoeken. Een aantal hostingpartijen doet dit echter niet of nauwelijks. Als deze hosts buiten beschouwing worden gelaten, wordt er in meer dan 75% van de gevallen binnen 24 uur gereageerd op een verwijderverzoek van Offlimits. Dit is een aanzienlijke verbetering ten opzichte van 2023, toen partijen vaker langer dan 24 uur nodig hadden om te reageren. Sinds 1 juli 2024 worden niet- opgevolgde verwijderverzoeken doorgezet van Offlimits naar de Autoriteit online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal (ATKM).

Beleidsbeschrijvingen

Aanbeveling 39a. Speciale verblijfsvergunningen voor vermeende minderjarige slachtoffers

Aanpassing vreemdelingencirculaire

Op basis van een evaluatie van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) en aanbevelingen van o.a. Group of Experts on Action against Trafficking in Human Beings (GRETA) is in 2024 binnen het programma ‘Samen tegen mensenhandel’ een verkenning gestart naar het loskoppelen van de vaststelling van slachtofferschap van mensenhandel en het strafrechtelijk onderzoek. Evaluatie van de wijziging van de B8/3-regeling – 23 juli 2023 Nu is bescherming nog gekoppeld aan medewerking aan opsporing, met als doel zowel slachtoffers te beschermen als opsporing te ondersteunen. Deze koppeling maakt de toegang tot bescherming van minderjarigen afhankelijk van hun rol in een opsporingsonderzoek. De verkenning betrekt eerdere pilots, onderzoeken en internationale voorbeelden. Er wordt verwacht dat in 2026 de mogelijkheden zijn onderzocht en uitgewerkt.

Aanbeveling 39a. Aanwezigheid van coördinatie tussen autoriteiten en Aanbeveling 39b. Monitoren en evalueren programma Samen tegen mensenhandel

Versterkt Actieplan programma ‘Samen tegen mensenhandel’

In april 2024 gaf de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (JenV) aan dat er zou worden ingezet op het breder bekend maken van het non-punishmentbeginsel binnen het nieuwe programma. Daarnaast zou er vanaf dit jaar vier jaar lang jaarlijks € 500.000 extra beschikbaar zijn, bovenop de €2 miljoen per jaar uit het coalitieakkoord Rutte IV. Het actieplan wordt inhoudelijk versterkt, zodat een breed gedragen plan ontstaat.

Op 17 juni 2024 is het nieuwe actieplan ‘Samen tegen mensenhandel’ na akkoord van de ministerraad naar de Tweede Kamer gestuurd. Het plan bevat zes actielijnen, waaronder één die zich richt op het versterken van de positie van minderjarige slachtoffers door betere signalering, passende hulpverlening en versterkte samenwerking. Het streven is dat alle geformuleerde doelen in het actieplan binnen vier jaar, per 1 juli 2027 gerealiseerd zijn. Er is een samenwerkingsstructuur opgezet voor het actieplan, met een regiegroep die drie tot vier keer per jaar bijeenkomt om de uitvoering te monitoren. In de praktijk blijkt echter dat de samenwerking tussen betrokken partijen per regio wisselend is ingericht, zowel qua intensiteit als betrokkenheid van sleutelfunctionarissen. Dit leidt tot onduidelijkheid over taken en beperkt de effectiviteit van de signalering en opvolging van kinderhandel. Hoe de structurele borging van deze functies gerealiseerd kan worden, is nog niet uitgewerkt.

De Tweede Kamer zal twee keer per jaar met een brief worden geïnformeerd over de voortgang en de behaalde resultaten. [BRON 45]

Herziene Europese richtlijn mensenhandel

In april 2024 keurde het Europarlement aanpassingen in de nieuwe EU Mensenhandelrichtlijn goed. De richtlijn presenteert onder andere een uitbreiding van de definitie van uitbuiting. Ook worden lidstaten verplicht om een nationaal coördinator te benoemen en een Nationaal Verwijsmechanisme Mensenhandel (NVM) voor slachtoffers in te richten. Volgens advies van de Nationaal Rapporteur moet dit NVM landelijk uniforme procedures hanteren voor het vaststellen van slachtofferschap, triage, plaatsing en doorverwijzing. Daarnaast dient een eenduidig afwegingskader te zorgen voor passende opvang en hulp, ongeacht het type mensenhandel en de woonplaats van het slachtoffer. Ook verplicht de richtlijn lidstaten verzwarende omstandigheden te erkennen bij (het faciliteren van) de verspreiding van seksueel beeldmateriaal van slachtoffers. Verder moeten lidstaten voldoende expertise en gespecialiseerde eenheden inzetten tegen mensenhandel en seksuele uitbuiting gepleegd met behulp van digitale middelen. Daarnaast moeten lidstaten voldoende opvangvoorzieningen beschikbaar stellen die toegankelijk zijn voor zowel vermoedelijke als geïdentificeerde slachtoffers, met aandacht voor passende ondersteuning voor minderjarige slachtoffers. De Nationaal Rapporteur zegt dat financiering en toegang momenteel per opvangplek en gemeente verschillen, wat leidt tot een gefragmenteerd systeem. Dit belemmert soms de toegankelijkheid en continuïteit van hulp. Er is behoefte aan een integrale visie met duidelijke criteria, een eenduidige financiering en heldere verantwoordelijkheden. De herziene richtlijn is op 14 juli 2024 in werking getreden en Nederland heeft tot 15 juli 2026 de tijd om de nieuwe regels in de nationale wetgeving te zetten. De minister van Justitie en Veiligheid heeft een advies gekregen van de Raad voor de rechtspraak inzake het wetsvoorstel tot implementatie van de herziene Europese richtlijn mensenhandel.

Herziening artikel 273f Wetboek van Strafrecht

Eind april 2024 is een wetsvoorstel gedaan voor de modernisering en uitbreiding van de strafbaarstelling van mensenhandel. Het wetsvoorstel zou kinderhandel een eigen juridische kwalificatie geven in lid 2 met een hogere strafbedreiging dan mensenhandel. Ook veronderstelt het voorstel dat als een dader een minderjarige ertoe brengt zich beschikbaar te stellen voor het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling of tot het verwijderen van diens organen tegen betaling, dit uitbuiting is. Dit is dan ongeacht of de dader ervan wilde profiteren of ervan heeft geprofiteerd. Ook als de minderjarige zelf geld kon verdienen, staat dat niet in de weg om het te kwalificeren als kinderhandel. Daarnaast staat er in het voorstel dat de leeftijd van het slachtoffer bepalend is, niet of de mensenhandelaar wist of had moeten weten dat het slachtoffer onder de 18 jaar was. Verder zou de strafverzwarende omstandigheid van de strafbaarstelling van een klant als het slachtoffer minderjarig is in artikel 273g lid 2 verplaatst worden naar de strafverzwaringsgronden in artikel 273h. Herziening artikel 273f Wetboek van Strafrecht – Nationaal Rapporteur Het wetsvoorstel wordt verder behandeld in 2025. In maart 2025 is er een rondetafelgesprek geweest over de herziening van het wetboek. Wet modernisering en uitbreiding strafbaarstelling mensenhandel

Onderzoek landelijke aansturing en coördinatie mensenhandel

Naar aanleiding van de motie van Kamerlid Mutluer heeft de minister van Justitie en Veiligheid in november 2024 een onderzoeksaanvraag ingediend bij het WODC over de inrichting van de landelijke aansturing en coördinatie van de aanpak van mensenhandel, en welke rol een nationaal coördinator daarin kan spelen. Het onderzoek gaat in de loop van 2025 van start.

Aanbeveling 19a., 19b. en 42(i). Regelgeving en beleid rondom de rechten en veiligheid van kinderen online, inclusief alle vormen van kinderhandel en seksuele uitbuiting

Aanpak verwijderen strafbaar en onrechtmatig materiaal

Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft een pilot van Helpwanted (hulplijn bij online grensoverschrijdend gedrag) gefinancierd om te onderzoeken of er behoefte was aan een laagdrempelige meldvoorziening voor onrechtmatige content online, in aanvulling op huidige voorzieningen. Op 19 juni 2024 liet de minister van Justitie en Veiligheid weten dat de pilot heeft aangetoond dat er behoefte was aan deze voorziening, waarop Helpwanted de voorziening voortzet.

De Europese Digital Services Act (DSA)

Per 17 februari 2024 is de DSA van kracht, waardoor grote online platformen verplicht zijn gebruikers te beschermen tegen desinformatie, oplichting en kindermisbruik. Artikel 28 van de Digital Services Act verplicht online platforms tot passende bescherming van minderjarigen en verbiedt gepersonaliseerde advertenties gericht op hen. Op 15 oktober 2024 is de Uitvoeringswet digitale diensten verordening aangenomen waardoor de uitvoering van de DSA in Nederland gestart is. Deze wet wijst de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) aan als toezichthouders in Nederland. Tevens wordt de ACM als digitale dienstencoördinator aangewezen, die deel zal nemen aan de adviesgroep van de Europese Raad voor digitale diensten.

Echter, de Field Lab-groep Tulpafslag van het Centrum kinderhandel & mensenhandel (CKM) toont aan dat zelfregulering op seksadvertentieplatforms tekortschiet, terwijl deze platforms wel degelijk onder de DSA vallen, voorzover zij online intermediaire diensten aanbieden. Volgens onderzoek van CKM worden op deze platforms geregeld minderjarige slachtoffers van seksuele uitbuiting aangeboden. Klanten controleren daarbij onvoldoende of zij met minderjarigen te maken hebben, wat strafbaar is. Daarom is er behoefte aan een dwingend juridisch kader om malafide platforms effectief te kunnen sanctioneren. De minister van Justitie en Veiligheid onderschreef op 10 februari 2025 deze zorgen en kondigde gesprekken aan met betrokken partijen om gezamenlijk misstanden aan te pakken. Beleidsreactie op rapport ‘Op de koop toe’

Kinderrechten Impact Assessment

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft een aantal instrumenten ontwikkeld, waaronder het Kinderrechten Impact Assessment (KIA) en de Code kinderrechten online. Deze code biedt handelingsperspectieven en is te gebruiken in combinatie met het KIA. Deze instrumenten ondersteunen ontwikkelaars van digitale diensten bij het maken van leeftijdsgeschikte ontwerpen, waarbij risico’s op schending van kinderrechten zoveel mogelijk worden beperkt. Jaarlijks zullen KIA’s vrijwillig worden uitgevoerd op socialmediaplatforms die veel door kinderen worden gebruikt. In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is de KIA toegepast door adviesbureau Berenschot op drie socialmediaplatforms (Instagram, TikTok en SnapChat). In het najaar van 2025 zal het KIA instrument toegepast worden op de door kinderen meest gebruikte games en streamingdiensten.

Beeldmerk kinderrechten

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verkent en ontwikkelt een beeldmerk kinderrechten dat voor ouders en kinderen op toegankelijke wijze de risico’s van digitale diensten in beeld brengt. Met het Trimbos-instituut wordt een gamecheck ontwikkeld, een classificatiesysteem met duidelijke iconen voor ouders en kinderen over de verleidingstechnieken die in een game aanwezig zijn.

Jongerenraad Digitalisering

In juni 2024 is besloten dat de Jongerenraad Digitalisering van UNICEF en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een vervolg krijgt. Deze is in 2025 gestart. De input van de jongeren werd als waardevol ervaren om beleid dat hen direct aangaat kindgerichter te maken, bijvoorbeeld op het thema schadelijke online-inhoud.

Nieuwe Wet seksuele misdrijven

Op 1 juli 2024 is de nieuwe Wet seksuele misdrijven ingegaan. Deze wet maakt meer vormen van seksueel overschrijdend gedrag strafbaar, ook online. Hieronder vallen sexchatting met kinderen onder de 16 jaar en seksueel geweld zonder fysiek contact. De definitie van materiaal van kindermisbruik is aangepast om het livestreamen van seksueel kindermisbruik op bestelling te verbieden. In het verlengde van de nieuwe wet is er in 2024 door de overheid in samenwerking met andere organisaties een Wegwijzer Seksualiteit Online gepubliceerd, als handvat voor leraren, ouders en schoolteams om met jongeren in gesprek te gaan. Ook heeft de overheid subsidie aangeboden aan expertisecentrum Rutgers om handvatten voor ouders te ontwikkelen voor de seksuele opvoeding van kinderen.

Wetsvoorstel Wet bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch materiaal

De Autoriteit online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal (ATKM) heeft als doel het verbod op het verspreiden van misbruik materiaal te handhaven, onder andere door een dwangsom of een bestuurlijke boete op te leggen aan aanbieders van communicatiediensten. Op 21 mei 2024 is het wetsvoorstel dat bestuursrechtelijk optreden mogelijk maakt, aangenomen door de Tweede Kamer en op 4 juni 2024 door de Eerste Kamer. De ATKM is in 2024 begonnen met optreden tegen online beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik. Wanneer hostingbedrijven na een melding beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik niet snel verwijderen, kan er een boete van maximaal 10% van de bedrijfsomzet worden gegeven.

EU AI-verordening

In juni 2024 is het eerste Europese AI-verdrag aangenomen. Dit verdrag verplicht lidstaten om AI-systemen te toetsen op risico’s voor mensenrechten, waaronder de rechten van kinderen. Artikel 18 benadrukt expliciet dat bij de inzet van AI-systemen rekening moet worden gehouden met de specifieke kwetsbaarheden van kinderen. Het verdrag biedt een basis voor strengere regulering en beperking van AI die wordt ingezet voor de online seksuele uitbuiting van kinderen.

EU Wetsvoorstel ter voorkoming en bestrijding van seksueel misbruik van kinderen

Dit voorstel biedt een rechtskader voor de preventie en bestrijding van online seksueel misbruik van kinderen en wordt momenteel besproken. De regering onderschrijft dat zowel overheden als aanbieders van hosting- en communicatiediensten verantwoordelijkheden dragen. Nederland heeft in de onderhandelingen aangegeven geen steun te geven aan maatregelen die end-to-end encryptie ondermijnen of het detecteren van grooming door niet-opsporingsinstanties toestaan.

Aanbeveling 42(ii). Analyses, onderzoek en een passende aanpak omtrent online misdrijven

Online opsporing mensenhandel

In het hoofdstuk Mensenhandel van de Veiligheidsagenda 2023-2026 staat doorontwikkeling van digitale opsporing als doelstelling. Er is binnen elke politie-eenheid minimaal één digitaal specialist toegevoegd voor de aanpak van mensenhandel. De nieuwe Wet seksuele misdrijven geeft daarnaast verdere handvatten voor het gebruik van webcrawlers voor opsporing. Ook kan de politie een lokprofiel inzetten. De politie zal doorlopend bezien wat aanvullend mogelijk is. Ten slotte werkt de politie aan de versterking van de samenwerking met (online) partners ten aanzien van het signaleren van uitbuiting die online plaatsvindt. Dit doet de politie onder andere door in gesprek te gaan met leveranciers van online platformen en aandacht te vragen voor het verstrekken van signalen van misstanden aan de politie.

Nieuwe werkwijze controle digitale gegevensdragers bij online seksueel kindermisbruik

Bij zaken van online seksueel kindermisbruik werd vaak de bijzondere voorwaarde opgelegd om digitale gegevensdragers te laten controleren. Dit gebeurde eerst met hulp van de politie, die met speciale software controles uitvoerde. Door juridische bezwaren, capaciteitsproblemen en het afhaken van de politie in 2023 moest de reclassering zelf een nieuwe methode ontwikkelen. Daarom is een onderzoek in opdracht van het WODC uitgevoerd om te evalueren hoe de oude werkwijze werkte en hoe de controles in de toekomst beter ingericht kunnen worden. Dit onderzoek concludeerde dat de oude aanpak te veel op opsporing was gericht en te weinig op gedragsbeïnvloeding, en adviseert alle cliënten te controleren, software te gebruiken voor risicovol gedrag, voldoende capaciteit vrij te maken en een wettelijke grondslag te creëren. De minister laat weten dat de reclassering nu een nieuwe werkwijze ontwikkelt, gericht op risicovol online gedrag, met 1–3 controles per jaar per cliënt, meldingen bij overtredingen aan het Openbaar Ministerie (OM) en inschakeling van de politie bij acuut gevaar. Medio 2025 wordt een structurele uitvoering verwacht, met mogelijke uitbreiding naar andere online delicten.

Uitbreiding Team ter Bestrijding van Kinderpornografie en Kindersekstoerisme (TBKK)

De politie ontvangt vanaf 2024, in oplopende tranches, structureel € 4 miljoen om te investeren in de versterking van de werkwijze en digitale mogelijkheden van de TBKK om digitale zedendelicten te bestrijden. Deze investering draagt ook bij aan het terugdringen van de doorlooptijden van seksuele misdrijven in de volle breedte.

Doorontwikkeling Landelijk Coördinatiepunt Online Mensenhandelsignalen (LCOM)

Het LCOM is opgericht om online signalen van mensenhandel te monitoren en duiden via landelijke innovatieve projecten. Alle politie-eenheden zijn hierbij aangesloten. In 2024 gaf de overheid aan dat er een nieuw platform in ontwikkeling is waarbij signalen van online uitbuiting centraal (digitaal) kunnen worden aangeboden aan de politie.

Barrièremodel downloaders online seksueel kindermisbruik

In 2023 is in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid een barrièremodel ontwikkeld, toegespitst op downloaders van beeldmateriaal van online seksueel kindermisbruik. In 2024 is er ook een barrièremodel ter voorkoming van transnationaal seksueel kindermisbruik opgeleverd in samenwerking met de Nationaal Rapporteur, ketenpartners, partijen uit de reissector en kinderrechtenorganisaties.

Opzet en uitrol online opsporingsstrategie

In 2022 is een impactanalyse toegezegd rondom het ontwikkelen van digitale opsporingsstrategieën ter bescherming van slachtoffers van online misbruik, uitgevoerd door de politie en het Openbaar Ministerie. Van deze analyse zouden in de zomer van 2024 resultaten bekend zijn, maar deze zijn helaas niet voorgelegd aan de Kamer.

Laatste ontwikkelingen

Herziening artikel 273f Wetboek van Strafrecht

Op 10 juni 2025 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel modernisering en uitbreiding strafbaarstelling mensenhandel aangenomen. Dit is volgens de Nationaal Rapporteur een stap vooruit, maar geen vereenvoudiging.

Herziene Europese richtlijn mensenhandel

De minister van Justitie en Veiligheid geeft in een beleidsreactie van juni 2025 aan dat, onder actielijn 2 van het actieplan ‘Samen tegen Mensenhandel’, wordt gewerkt aan het vergroten van de meldingsbereidheid. Onder meer door de ontwikkeling van een centraal informatiepunt en versterkte samenwerking tussen meldpunten. Deze maatregelen bevorderen de gegevensdeling en zijn gericht op de totstandkoming van een nationaal verwijzingsmechanisme. Ook noemt de minister dat er, onder actielijn 3, eind 2024 een onderzoek is gestart om het opvanglandschap in kaart te brengen. Op basis van de uitkomsten zullen, samen met veldpartijen, scenario’s worden uitgewerkt voor een effectiever en passend opvangaanbod.

Ontwikkelingen binnen programma ‘Samen tegen Mensenhandel’

Binnen actielijn 6 wordt gewerkt aan het versterken van de positie van minderjarigen, er wordt in brede zin gekeken naar bescherming en signalering. In een beleidsreactie van juni 2025 benoemt de minister van Justitie en Veiligheid expliciet dat de online component een rol kan spelen in de verdere verkenning en uitwerking van actielijn 6. Ook wordt ingezet op het vergroten van kennis en handelingsperspectief bij hulpverleners, onderwijs, (jeugd)zorg en veiligheidsketen, zodat signalen van (online) uitbuiting eerder worden herkend. Daarnaast wordt er een vrijblijvend landelijk handelingskader voor toezicht op de sekswerkbranche ontwikkeld samen met gemeenten, politie, OM en veldpartijen om de onduidelijkheid over rollen en taken te verkleinen en uniformiteit te bevorderen.

Leeftijdsgrens voor social media

Op 16 juni 2025 is de richtlijn ‘Gezond schermgebruik’ gepubliceerd die ouders adviseert om kinderen onder de 15 jaar geen toegang te geven tot social media. Ook wordt aanbevolen om kinderen pas vanaf groep 8 (ongeveer 11 jaar) een smartphone te geven. De staatssecretaris van Jeugd, Preventie en Sport benadrukt dat hij Europese samenwerking zoekt om uniforme leeftijdsnormen voor social media in heel Europa te realiseren. Na de zomer van 2025 start een overheidscampagne om ouders te ondersteunen bij het eerste smartphonegebruik van hun kind.

Wegwijzer Seksualiteit Online

De Wegwijzer Seksualiteit Online is in de zomer van 2025 verspreid in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Daarnaast loopt tot eind 2025 het project ‘Seksuele opvoeding door ouders’ van expertisecentrum Rutgers (gesubsidieerd door de ministeries van VWS en OCW), dat ouders helpt met kennis, tools en vaardigheden om met hun kinderen over seksualiteit te praten. Dit bevordert een gezonde en veilige ontwikkeling en helpt seksueel grensoverschrijdend gedrag te voorkomen.

Strategie Kinderrechten Online

Van Marum heeft op 4 september de Strategie Kinderrechten Online gepresenteerd. Dit is het toegezegde kabinetsbrede strategie om de rechten van kinderen in de digitale wereld te beschermen en te versterken. In de strategie zijn er vijf beleidslijnen: (1) wetgeving, handhaving en naleving, (2) ouders en opvoeders beter toerusten, (3) onderwijs als fundament voor digitale weerbaarheid, (4) kinderen, jongeren en opvoeders betrekken als partners, (5) faciliteren en versterken samenwerking netwerkpartners. De strategie draagt bij aan de uitvoering van moties. Kamer zal jaarlijks worden geïnformeerd over de voortgang.

Publiekscampagne ‘Blijf in Beeld’

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken lanceert op 8 september de publiekscampagne ‘Blijf in Beeld’. Deze campagne biedt hulp aan ouders van kinderen tussen de 7 en 12 jaar om in gesprek te gaan over smartphonegebruik. De campagne moet ervoor zorgen dat ouders de urgentie voelen om afspraken te maken met hun kind wanneer het zijn of haar eerste smartphone krijgt.

“Kinderhandel en seksuele uitbuiting blijven een urgent probleem in Nederland. Minderjarige slachtoffers zijn vaak onzichtbaar en dat baart me grote zorgen”, zegt Charlotte Tierolf, expert op gebied van kinderhandel en seksuele uitbuiting. “Er is in Nederland nog veel werk aan de winkel.”

Artikel 34 van het Kinderrechtenverdrag stelt dat ieder kind het recht heeft op bescherming tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik. En volgens artikel 35 van het Kinderrechtenverdrag moet de overheid kinderen beschermen tegen ontvoering, verhandeling en verkoop.

“We weten dat er veel meer slachtoffers zijn van kinderhandel en seksuele uitbuiting dan we in beeld hebben, maar we krijgen er onvoldoende grip op. Daarnaast zien we een alarmerende toename van online seksueel misbruik. Het aantal meldingen van beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik groeit. Verontrustend is dat Nederland nog steeds wereldwijd de grootste host is van dit soort URLs. We zien bovendien een toename van ‘self-generated content’, beelden van zeer jonge kinderen en recent ook AI-gegenereerd misbruikmateriaal.

 Dit maakt effectieve bescherming van kinderen des te urgenter.”

Kinderen beschermen in digitale wereld

“Gelukkig zie ik verschillende positieve ontwikkelingen die hoop bieden in de strijd tegen kinderhandel en seksuele uitbuiting. Neem bijvoorbeeld het landelijke actieplan Samen tegen mensenhandel, dat zich richt op betere zichtbaarheid en bescherming van minderjarige slachtoffers. En met de nieuwe Wet seksuele misdrijven en strengere regels voor online platforms, zoals de Digital Services Act, krijgen we sterkere juridische kaders. Er is gelukkig ook steeds meer aandacht voor de online veiligheid van kinderen in Nederland, met initiatiefnota’s en moties die proberen kinderen te beschermen in de digitale wereld. Ook zien we dat digitale opsporing en trainingen voor professionals zorgen voor een effectievere signalering en aanpak van misstanden.”

Uitvoering te versnipperd

“Maar daarmee zijn we er nog lang niet. De aanpak van kinderhandel in Nederland vraagt om een krachtige, gecoördineerde en kindgerichte benadering. Hoewel er stappen zijn gezet, blijft de uitvoering versnipperd en ontbreken duidelijke verantwoordelijkheden.

Daarom zijn allereerst een landelijk coördinatiemechanisme en integrale visie op opvang en bescherming dringend nodig. Verder moeten slachtoffers zonder voorwaarden toegang krijgen tot hulp, los van medewerking aan een strafzaak. Verplichte training van professionals en versterking van digitale opsporing zijn essentieel, net als een wettelijke aanpak van online platforms. Ook preventie en bewustwording onder jongeren en ouders verdienen structurele aandacht.”

Oproep

Alleen door samenwerking tussen overheid, gemeenten, politie, zorg, techbedrijven én jongeren zelf kan Nederland kwetsbare kinderen effectief beschermen tegen uitbuiting en mensenhandel.

De tijd voor actie is nu. We kunnen het ons niet veroorloven om te wachten terwijl kinderen onzichtbaar blijven in het web van kinderhandel en seksuele uitbuiting, zowel offline als online.

OVER DE EXPERT

Charlotte Tierolf is Technical Advisor bij Terre des Hommes Nederland      
en gaf ons haar mening over de stand van zaken en ontwikkelingen in Nederland binnen het thema kinderhandel en seksuele uitbuiting.

X

Download hier Kinderrechten in Beweging